Tijdens de Olympische Winterspelen in Nagano, acht jaar geleden, struikelde Wouter Huibregtsen over zijn eigen woorden. De toenmalige voorzitter van NOC*NSF noemde de bij het IOC voorgedragen kroonprins Willem Alexander ‘een judas’ en riep daarna zo veel verontwaardiging over zich af dat hij besloot op te stappen.
Nagano is mijn Hirosjima geworden, zei Huibregtsen later. Hij vond dat hij na de publieke executie geen toekomst meer had bij de sportkoepel, ondanks zijn verklaring dat hij bij zijn aanval op de prins niet juist was geciteerd.
Vorige week, bij de officiële presentatie van NL-coach, werd bekend dat hij de deur naar de sport weer op een kier heeft gezet. Met Roelant Oltmans en Cor van der Geest treedt hij toe tot de Raad van Toezicht van het nieuwe coaches-platform.
Betekent deze stap dat u na acht jaar afwezigheid definitief terugkeert in de sport ?
‘Ik ben niet weggeweest hoor, want ik ben in november net voor de vierde keer squash-kampioen van Nederland geworden in de categorie 60-plussers. Tien jaar geleden lukte met dat voor het eerst, maar zoveel moeite als deze keer kostte het me niet eerder.
U mag actief dan nog bij de sport zijn betrokken, bestuurlijk was dat toch niet het geval?
‘Nee, dat heb ik langs me heen laten gaan. Ik ben, denk ik, wel door tien verschillende bonden benaderd met de vraag of ik voorzitter wilde worden. Steeds weer heb ik nee gezegd en niet uit rancune.
‘Maar als ik voorzitter van een bond zou worden, wil ik wel het maximale eruit kunnen halen. Als ik het doe, wil ik het goed doen.’
Wat is dan het verschil tussen een rol bij de bond en NL-coach?
‘Mijn rol bij NL-coach zie ik vooral als een vriendendienst. Ik ken Joop Alberda, de initiatiefnemer, goed. We hebben samen op de barricaden gestaan toen het Nederlands volleybalteam het geld niet had om toegelaten te worden tot de World League. In minder dan een week hadden we de vereiste half miljoen gulden bij elkaar.
‘Ik ondersteun de ideeën van Alberda en de andere coaches, maar in werk stelt dit voor mij niet zoveel voor. Ik denk nog geen tachtigste deel van de uren die ik voor NOC*NSF in actie ben geweest’.
Hebt u wel de ambitie om weer meer te gaan doen doen?
‘Niet direct. Als ik ergens voor ga, dan ga ik voor het maximale, ook aan invloed. Ik wil het effect zien. Dat zou echter alleen maar kunnen bij NOC*NSF.
‘Los van de vraag of dat überhaupt wel mogelijk is, weet ik ook dat het werk daar bloed, zweet en tranen kost. Ik werk nu ook voor de publieke zaak en dat bevalt me prima: mensen ervan overtuigen dat ze hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen en niet voor elk wissewasje naar de overheid moeten wijzen.’
Dat is wat u de sportwereld ook altijd heeft voorgehouden: neem je eigen verantwoordelijkheid.
‘Dat is ook wat me bij Alberda nu zo aanspreekt. Hij wil coaches met gebrek aan kennis én coaches die hun kennis niet willen laten zien, bij elkaar brengen. En ze hun vleugels ook buiten de sport laten uitslaan, om een betere plaats in de samenleving te veroveren. Of zoals hij het zegt: Coaching for a better world’
Als NOC*NSF niet meer mogelijk is, dan misschien de sportportefeuille in het kabinet ?
‘Daar zeg ik niets over. Het klinkt al gauw heel pretentieus.’
Bron: de Volkskrant