Een van de meest opvallende deelnemers aan de Forexx Dutch Open Squash 2008 is zondermeer de Schot John White. De voormalig nummer 1 van de wereld staat garant voor spectaculair squash en is een boeiende persoonlijkheid. Getuige het interview dat hij vorig jaar kort voor de Dutch Open gaf.

Voormalig nummer 1 van de wereld in 2004, finalist tijdens de British Open en World Open in 2002, dé hardhitter op het PSA circuit, gespeeld voor Australië en later Schotland, oudste prof uit de top 20, getrouwd en vader van vier kinderen. Sinds 2000 continu in de top 15 met 12 titels uit 30 finales. Let me introduce to you: John White. In de wetenschap dat de leeftijd gaat tellen, heeft hij zich nog een keer voorgenomen om terug te komen in de top 4 van de wereld, gedragen door zijn enorme ervaring op en buiten de baan. Voordat hij definitief een punt achter zijn imposante carrière zet.

Australische roots
Toen ik zo'n vijftien jaar geleden voor het eerst naar het Australian Institute of Sport ging, werd ik geconfronteerd met de ‘wall beater' van het circuit. Ik liep het squashcentrum in Queensland binnen en het enige dat ik in de verte, maar desondanks overduidelijk, hoorde was het geluid van een bal die tegen een muur aan gehamerd werd. Met af en toe een zachte onderbreking voor een dropshot. Zonder dat ik de spelers kon zien die de arme bal zo toe takelden, was het geluid al reden genoeg om uit respect eens een kijkje te nemen. Toen werd duidelijk dat het ging om Brett Martin, een van mijn all time favourites, en John White (alias Whitey). Brett sloeg de bal zo makkelijk, vaak met een simpele polsbeweging. Het zag er zo simpel uit. Maar helaas was het dat voor mijn sprieterige lichaampje niet. Naast Brett stond een lange, jonge jongen. Hij sloeg de bal weliswaar bijna net zo hard, maar leek daarbij meer op een gewonde vogel die zijn vleugels in paniek uitslaat dan op een squasher. Nog lang niet op Brett's niveau maar toch kon je zien dat het ‘vogelmannetje' iets speciaals had. Ik had Whitey al een paar keer zien spelen tijdens de Nationals waar zijn wedstrijden steevast hordes publiek aantrokken, omdat je nooit wist wat hij nu weer zou doen. Natuurlijk ging hij iedere keer voor een snelle nickbal, maar net zo goed kon er ook een nieuwe deuk in de tin geslagen worden? Een achtbaan was (en is) minder spectaculair dan een wedstrijd van Whitey. Gefocussed blijven en scherp blijven wanneer het lichaam vermoeid raakt, dat was en is zijn grote uitdaging. Zodra zijn lichaam ging protesteren, ging hij voor een snelle winner. Ongeacht of het om een eerste ronde of de finale ging. En deze persoonlijke strijd weerspiegelt ook zijn ranking.

Nauwe band met zijn ouders
John is geboren op 15 juli 1973 in Mt Isa (Queensland, Australië). Zijn ouders hadden een squashcentrum, dus stond hij van jongs af aan op de baan. Uiteraard heeft dat een positieve bijdrage geleverd aan zijn ontwikkeling. Overigens zijn John's ouders ook de enige twee coaches die hij, en zijn broer David, hebben gehad. Klopt dit wel? Later gaat een hele passage over zijn coaches op de AIS. En uiteraard heeft hij veel opgestoken van het kijken naar en praten met de eerder genoemde Brett Martin. Nog altijd heeft John contact met zijn vader voor (belangrijke) wedstrijden die hem motiveert, tactische aanwijzingen geeft en vertelt wat Whitey in vorige wedstrijden goed deed. De live beelden via PSALIVE.TV, die hun in staat stellen om zelfs tijdens wedstrijden contact te hebben, zijn een zegen voor vader en zoon. Whitey's oudere broer David was ook een talentvolle squasher met een vergelijkbare stijl. Ik ben er van overtuigd dat ‘The White's' een gevreesd duo in het circuit zouden zijn geweest wanneer David ook had gekozen voor een profcarrière.

Gedrild op Australian Institute of Sports
Toen hij begon door te breken, werd John toegelaten tot het gerenommeerde Australian Institute of Sports (A.I.S.) waar hij vier en een half jaar doorbracht. Tot eind jaren '90 heeft Australië een oneindige stroom talenten voortgebracht, waarvan Whitey nu een van de laatste overgeblevenen is uit dat tijdperk. Het Instituut stond trouwens bekend, of berucht, om haar volhardendheid om de techniek van jonge talenten te verbeteren. Maar niet bij Whitey. Alle energie is verspilde energie om hem bij te willen schaven qua techniek of tactiek. Wanneer je je echt in zijn gedachtewereld verplaatst, is er wellicht een beetje invloed voor je weggelegd. En zoals gezegd is vooral de mentale weerbaarheid altijd een uitdaging voor John geweest. Hij is wie hij is, that's all. En het was dan ook een zegen dat hij niet blindelings achter zijn helden Geoff Hunt en Rodney Martin, die destijds in het Institute de scepter zwaaiden, is aangelopen. Maar wel degelijk zelf keuzes bleef maken. En dat was lastig. Zo moest hij per se zijn slag aanpassen zodat die overeen ging komen met de manier waarop Geoff en Rodney sloegen. Een keiharde eis, die overigens in die viereneenhalf jaar slechts vijf keer persoonlijk door de coaches op de baan is toegelicht! John White zelf hier over: ‘Op een gegevens moment hebben ze zelfs mijn hand en pols ingetaped, zodat ik kon slaan op de manier die zij voor ogen hadden. Hun eigen manier dus. En daar ging ik al snel tegen in, want ik had niet de behoefte om mijn slagen aan te passen waar ik me juist zo comfortabel bij voelde. Ik vroeg ze juist om me op tactisch gebied bij te scholen. Tevergeefs. De enige manier van coachen daar voor mij en alle andere spelers betrof de techniek'.

Toen hij later in Den Haag woonde, kreeg hij een telefoontje dat hij voortaan niet meer geselecteerd zou worden omdat er meer geld naar de jeugd zou gaan. En bovendien was de gangbare periode dat iemand op het Institute blijft voorbij. Aardig te vermelden is dat Ricketts en Boswell, die wel trekjes van Rodney Martin in hun spel hebben, al meer dan acht jaar op het Institute ingeschreven staan en nog steeds door hen financieel ondersteund worden. Dus kan Whitey het niet nalaten om te vermelden dat hij wel de laatste nummer 1 van de wereld is geweest die het Institute heeft voortgebracht. ‘Het gaat niet alleen om techniek en fysieke kwaliteiten. Hersenen, daar heb je op de baan behoefte aan. Wees eerlijk, dat heb jij toch ook altijd te horen gekregen', zegt hij lachend tegen me.

Wereldburger
Na een rondreis over de wereld, woont Whitey sinds twee jaar in Amerika. Eind jaren '90 verliet hij, net als veel andere Australische professionals, zijn moederland om prof te worden. In zijn geval werd het Sint Niklaas in België, omdat hij daar als coach aan de slag kon. Na een jaar vertrok hij naar Den Haag aangezien er op dat moment een enorme verzameling topspelers zich in Nederland vestigde. John zelf daarover: ‘Ik werd door vriend en speler Billy Haddrell getipt dat het een prima plek was gezien de trainingsmogelijkheden, de manier van leven en het gemak waarmee je vanaf Amsterdam de wereld over kon reizen. Ik speelde competitie destijds in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Mijn eerste grote PSA-toernooi won ik in België. Een eerste hoogtepunt en een perfecte stimulans voor mijn carrière. Het leven werd er een stuk eenvoudiger door.' Toen John zich vervolgens in 2000 in Nottingham (Engeland) vestigde, begon alles op zijn plaats te vallen, onder begeleiding van zijn fysieke trainer Vaughn Williams en met de steun van zijn gezin.

Sinds hij terug naar de States is gegaan, heeft hij daar zeven PSA-finales gespeeld waarvan hij er vier won. Overigens is zijn verhuizing naar de States logisch, aangezien zijn vrouw Susie Amerikaanse is en de meeste toernooien die John speelt daar plaats vinden. ‘Ik moet wel zeggen dat het trainen hier niet optimaal is, aangezien er niet zo veel goede spelers in de buurt zijn. Maar ik heb mezelf geleerd om fit te blijven, en dat is in deze fase van mijn carrière het belangrijkste'. En elke dag die hij niet hoeft te reizen, kan hij doorbrengen met zijn kinderen, en daar krijgt hij nooit genoeg van!

De verhuizing van White is geen goed nieuws voor alle Europese talenten. Hoewel er nog steeds extreem veel talenten uit de hele wereld naar Europa komen om de jeugdtoernooien te spelen, en er weinig Europese kinderen zijn die zelf toernooien buiten hun eigen continent spelen, ziet het er vooralsnog niet naar uit dat de toekomst voor squash in Europa ligt. De groei van de sport vindt vooral plaats in landen als de Verenigde Staten, het Midden-Oosten en de Aziatische landen. En zolang deze ontwikkeling, die de laatste jaren in Nederland en een paar omringende landen gelukkig ook weer zichtbaar is, niet doorzet naar Europa, dan zit er voor toekomstige talenten niet veel anders meer op dan het ouderlijke huis te verlaten.

Interview

Je bent de oudste speler uit de top 20 en speelde het afgelopen jaar meer toernooien dan wie dan ook. Begin je aan een tweede jeugd?
Zeke, het vuur brand weer in me! Het voelt ook een beetje of ik nog een keer opnieuw begin. Ik wil weer zo veel mogelijk toernooien spelen. En daarmee laat ik de jonge talenten zien wat zij eigenlijk moeten doen!

 

Het is niet om je gezin te ontvluchten?
Ach, soms wel. Maar meestal vind ik het heerlijk thuis bij mijn vrouw en kinderen. Het is mijn werk. En zo lang ik in de top 10 sta, verdien ik er goed aan. Dus hou ik het nog wel even vol.

In 2004 stond je nummer 1 van de wereld maar een jaar later was je uit de top 10 verdwenen?
Klopt, dat was precies in de periode dat we onze tweeling hadden. En Susie had een zware periode na de bevalling. Dus stond squash een jaar op een laag pitje. Ik had genoeg andere dingen aan mijn hoofd. Het kostte me een tijdje om het vaderschap van vier kinderen te combineren met het leven als profsquasher.

Je ranking heeft altijd sterk gewisseld, terwijl er dagen zijn dat niemand je kan verslaan. Hoe verklaar je dat?
Het is inderdaad een jojo. Normaliter haal ik betere resultaten in de iets kleinere toernooien dan in de echte grote. En dat is vooral een mentale kwestie. Ik weet dat ik iedereen kan verslaan. Maar ik moet mentaal sterk blijven. Juist als ik vermoeid raak of te gemakkelijk lijk te gaan winnen, ga ik vanuit elke positie op de baan voor winners. Maar ik heb geleerd meer te temporiseren, meer langzame ballen te spelen totdat zich een kans voor een winner aandient. Want de toppers krijgen in principe elke bal terug, dus moet je ook tactisch verschillende strijdwijzen kunnen toepassen. Daarom heb ik het ook altijd lastig tegen Ricketts en Palmer. Het spel vertragen, zoals de Egyptenaren doen tegen hen, lijkt te werken. Het zijn niet de beste bewegers van het circuit, dus je moet veel tempowisselingen hanteren en ze veel laten draaien.

Waarschijnlijk de meest gestelde vraag: in de finale van het World Open 2002 had je een matchball in de vierde game tegen Palmer en je had een uitgelezen kans om een stroke te vragen. Je aarzelde, speelde toch, sloeg de bal in de tin en je verloor de wedstrijd.
Tja, dat moment vergeet ik nooit! Ik heb nooit willen winnen met een stroke. Eerlijk winnen stond voor mij voorop, zelfs in een World Open finale. Maar inderdaad, in relatie tot hoe het spel nu wordt gespeeld, was mijn reactie op dat moment niet normaal. Iedereen pakt tegenwoordig zijn goedkope punten. Na die verloren set zat ik in de hoek, samen met mijn vader, onthutst over wat was gebeurd en toch moest ik weer de baan op voor de vijfde set. Het enige wat door mijn hoofd spookte was ‘je hebt de wereldtitel laten lopen'. Dat is zo'n moment, zo'n beslissing, die je je hele leven blijft achtervolgen. Meer dan zes maanden kon ik aan niets anders denken, zeker wanneer ik op de baan stond.

Zou David (Palmer, red) de stroke wel geclaimed hebben?
Oh, zeker! Daarom ben ik er extra van over de zeik (lachend)

Zijn de Olympische Spelen goed voor het squash?
Goede vraag! Volgens mij wil iedereen, dat het gebeurt. Maar de squashfederaties moeten samen een plan trekken en veel professioneler worden in hun benadering. We moeten het Olympisch Comité overspoelen met squash op TV en het spel veel beter in beeld brengen, met meer camera's, zodat het ook begrijpelijker wordt voor mensen die nog nooit squash gezien hebben.

Het eeuwige gediscussieer op de baan is ook niet goed voor het imago van squash. Toch?
Dat is inderdaad een groot probleem! Stoppen met ouwehoeren maar bijvoorbeeld gewoon het systeem met drie scheidsrechters invoeren en alle goedkope lets afschaffen. Het publiek begrijpt er niets van wanneer elke ralley in een let eindigt. Zeker niet wanneer ook nog eens de spelers en scheidsrechters continu daarover discussiëren. Maar volgens mij moeten we ook qua marketing en benadering van de TV en pers veel professioneler worden.

Heb jij gespeeld met drie scheidsrechters en zo ja, wat vind je er van?
Ik ben er wel tevreden over, als het tenminste drie scheidsrechters zijn die weten wat ze doen! Het ging soepel met twee spelers en 1 officiële scheidsrechter. Toen hebben we drie professionele scheidsrechters ingezet bij het Tournament of Champions en die waren waardeloos, die konden geen normale beslissing nemen. En bovendien maakten ze alledrie een andere beslissing, waardoor ze elkaar continu aankeken. En wij als spelers hen weer en elke beslissing duurde maar en duurde maar. Een van de belangrijkste problemen is dat scheidsrechters geen verstand hebben van blokken en de manieren om goedkope punten te krijgen. Er moet veel meer opgeleid worden met videoanalyses waarbij spelers uitleg geven. Het probleem is echter dat ze niet willen luisteren onder het mom van ‘we vertellen jullie toch ook niet hoe jullie moeten spelen!'

Zou het een oplossing zijn wanneer spelers zelf als ref optreden?
Misschien in de kwalificaties en eerste rondes, maar daarna niet. Dat komt nogal amateuristisch over, als een Mickey Mouse sport! Ik herinner me een toernooi in Chicago vorig jaar waarin LJ in de eerste ronde Peter Nicol versloeg. Die vervolgens meteen een scorebord voor z'n neus kreeg met de vraag om de volgende wedstrijd te scheidsen. Daar sta je dan na twaalf jaar topsquash waarin je nog nooit gevraagd bent en je nu op basis van een PSA-regel gedwongen wordt. Ze hebben toen een prachtige foto van hem gemaakt met het scorebord in zijn hand. Nog nooit in tien jaar een eerste ronde wedstrijd verloren en bij de eerste de beste keer meteen een scorebord voor je neus. Hij was geschokt, net als ik. Als ik niet had moeten spelen, had ik het van hem overgenomen. Zoiets doe je niet, net alsof je Agassi de stoel opstuurt na een verloren wedstrijd!

Jonathan Power heeft publiekelijk gepleit dat (ex)pro's een grotere rol op het gebied van arbitrage moeten innemen, al heb ik hem zelf nooit zien reffen.
Nee, hij heeft nooit van zijn leven een wedstrijd geleid. Hij zegt dat nu omdat hij met ‘pensioen' is (lacht)

Ik zou er geld voor over hebben om hem te zien scheidsen!
Oh, hij zou me een discussies aangaan! Stel je voor: Power als toernooi scheidsrechter die alle beslissingen overziet. Mate, het toernooi zou nooit afkomen!

PSA-directeur Gawain Brairs heeft geprobeerd een deel van het prijzengeld te spenderen aan het opleiden van betere scheidsrechters
Spelers hebben daar zelf vaak om gevraagd. Vooral de toernooiorganisatoren zagen het echter niet zitten. Ze hebben dat extra geld er niet voor over, terwijl ze ook een beroep kunnen doen op hun eigen scheidsrechters of die van de WSF. Er is ook wel eens geprobeerd om zes scheidsrechters op de payroll van de PSA te krijgen die waren ‘goedgekeurd' door de spelers. Dat idee heeft Gawain echter nooit naar voren gebracht in de acht jaar dat hij nu de baas is. Toen het naar voren gebracht werd tijdens een AGM-meeting kwam hij niet verder dan ‘zet het maar op papier en dan kijk ik wat wel wat het bestuur er mee kan doen'. Niks meer gehoord. Hij is de hoogste baas, maar zeker niet de meest geliefde.

Ik heb gehoord dat jullie het niet met elkaar kunnen vinden?
Klopt, dat kun je wel zeggen! Hij heeft wel aardige ideetjes en kent de regels uit zijn hoofd, maar hij is geen CEO, geen charismatische figuur. Op kantoor zou hij het goed doen, maar niet in de spotlight. Ik heb sponsoren en organisatoren gehad die me vroegen wie die man in vredesnaam was. Je ziet hem overigens zelden op toernooien en aan PR voor de sport doet hij ook niks.

Heeft hij niet zijn eigen arbeidscontract opgesteld?
Volgens mij wel ja

Je weet het niet zeker?
Het is wel eens tijdens vergadering besproken en hij zou de stukken laten inzien, maar tot nu toe heeft geen speler iets gezien. Maar we kunnen er op dit moment niet veel aan doen. Zijn benoeming tot CEO is ook nogal schimmig verlopen, maar eigenlijk weet geen enkele speler de details. Het zal in de volgende vergadering wel weer aan de orde komen.

Hoe lang blijf je nog prof en wanneer zien we je in de top 4?
Ik wil absoluut terug zijn in de top 8 voordat het nieuwe jaar begint. Dan zijn de volgende zes tot acht maanden cruciaal. Want vorig jaar heb ik weinig punten verdiend door een aantal slechte resultaten. Dus met een paar uitschieters in de komende periode, kan ik maar zo de top 4 binnenschieten. Over wanneer het genoeg is geweest, daar denk ik weinig over na. Ik train met plezier, vind het reizen nog leuk en geniet van de wedstrijden. Eigenlijk steeds meer, nu ik weet dat het einde nadert. Maar misschien duurt dat nog wel drie of vier jaar. Ik heb met Prince nog twee jaar een contract en het is leuk dat ik hun beste speler ben, nu Peter Nicol is gestopt. Misschien krijg ik binnenkort wel mijn eigen racket!'

Wat is je meest memorabele moment tot nu toe?
Dat zal mijn eerste Super Serie overwinning in België zijn. Met een overwinning op Peter Nicol in de halve finale en Paul Price in de finale.

Je zegt dat toch niet omdat het interview voor een Nederlands Squashmagazine is?
Nah, I wouldn´t be doin mate! (lachend) 

Zie je jezelf ooit verhuizen naar Australië en wat zou daarvoor een goede reden zijn?
Yeah, als ik de loterij zou winnen! Er zou een goede baan als trainer-coach moeten zijn, bijvoorbeeld bij het Institute. Maar dat zie ik nog niet zo snel gebeuren. Anders zou ik in Australië nooit een zelfde inkomen met squash kunnen verdienen als in de States. Iedereen die terug is gegaan naar Australië heeft geen werk in squash kunnen vinden. Dat red je niet. En ik hou echt van mijn squashwerkzaamheden, ook als coach en dergelijke. Ik zie mezelf niks anders doen eigenlijk. En squash wordt hier in Amerika alleen maar populairder. Maar we wachten af en kijken wel. Misschien als ik gepensioneerd ben of zo!

Heb je plannen of doelen voor na je profcarrière?
Ik heb net een John White Squash Academy geopend, zo'n drie maanden geleden. Voor kinderen die prof of gewoon beter willen worden. Zoiets als het Institute, maar dan natuurlijk iets anders gerund. En ik heb met andere mensen ook nog wat andere plannen besproken. Maar dat komt wel als ik gestopt ben

Zijn er risico's verbonden aan je deelname aan het Forexx Dutch Open Squash?
Nee, ik speel het als non-scoring event. Ik zie het ook een beetje als vakantietrip en om weer eens wat oude vrienden te ontmoeten.

Heb je Nederlands geleerd?
Yeah! Stomme Koe.