Advies van Paul Turken aan voorzitter SBN op BLV 25 juli 2005

ZOETERMEER - 25 juli 2005

Ik heb moeten constateren dat u, de voorzitter, op de inhoud geen verschil van mening heeft met de andere Bestuursleden. U vindt inderdaad dat er progressie is. De pijltjes, de vijftien jaar schulden die onberoerd omhoog gaan en die vlak lopen, u vindt u allemaal dat die verbeterd moeten worden. De visie op competitie, toernooien, de vertegenwoordiging dat de teams het goed doen, de essentiële functies van de Squashbond, daar bent u het eigenlijk over eens. Deze discussie wordt vanavond niet gevoerd, want blijkbaar vinden we allemaal dat daar hetzelfde mee moet gebeuren. Er zijn complementaire competities ontstaan, waarvan u allemaal vindt dat het interessant is voor squash, maar niet goed voor de bond. U heeft allemaal de zorg om hoe we dat op één of andere manier toch bij elkaar houden. U heeft een communicatie probleem, in de zin dat het bereiken van de 8000 leden, op een interessante manier, het medium vereist, wat beschikbaar is. Het aardigste is dat u op al die inhoudelijke punten dezelfde mening heeft. Dan komt de vraag, er zijn toch twee standpunten ontstaan, waarvan ik begrepen heb dat die onverzoenbaar zijn en feitelijk komt je op twee punten niet weg. Dus als iemand vraagt: “wat is het programma”, dan hebben beide fracties hetzelfde programma in handen.

Er is een verschillende vorm op de visie van uitvoeren. De ene vorm is: de directeur en het bondsbureau voert uit en wij toetsen marginaal of dat goed gebeurt. De verantwoordelijkheid ligt bij de directie en op de Algemene Ledenvergadering doen wij de marginale toets.
De andere fractie zegt, de voorzitter in dit geval: Een marginale toets is onvoldoende, ik wens regelmatig toezicht op het functioneren van de directeur van het bondsbureau. Daar is geen overeenstemming over ontstaat in het Bestuur en dat leidt na elk besluit onderling geharrewar in de Algemene Ledenvergadering.
Dus feitelijk wordt u geacht niet te beslissen over een inhoudelijk programma vanavond, maar over de methode van besturing.

Visie op tafel heb ik niet kunnen constateren en er ligt een besturingsmethodiek verschil op tafel. Aan de ledenvergadering wordt gevraagd: “Kunt u of wilt u een Bestuursorgaan wat dagelijks toezicht houdt of wilt u een Bestuursorgaan wat marginaal toetst. Als u wilt dat ik daar op toets, wilt u mij dan van mijn functie ontheffen, want ik ben niet bereid als vrijwilliger, probeer dit uit te besteden aan het bondsbureau.” En de voorzitter zegt: “Ik vind het puur zakelijk dat daar intensief op getoetst wordt, dus de marginale toets is onvoldoende”. Het is niet een visie van beleid, de vraag moet worden: het is een Bestuursmodel. Dus er is een Bestuursmodel A en er is een Bestuursmodel B. Breng nou eens die twee Bestuursmodellen in discussie, want hoe u het ook probeert, je vindt geen ruimte in de inhoud.
De overige Bestuursleden hebben hetzelfde inhoudelijke programma. Omdat er één model is, dat is besturen op afstand, en de voorzitter zegt: “dat functioneert niet, dit moet intensiever. Ledenvergadering steun mij daarin”.
De rest van het Bestuur zegt: “we hebben ooit gekozen voor besturen op afstand een aantal jaren terug, dat doen wij consequent, de voorzitter wijkt af van de afspraak, verwijder de voorzitter, want die breekt de afspraak”.
De Ledenvergadering is de enige orgaan wat kan zeggen, wat het gewenste Bestuurlijke model is. Waarbij de hele vergadering wel moet zeggen: “Wij willen dagelijks toezicht”, dan krijg je dus twee koppige leiding op het bondsbureau, dan moet je andere Bestuursleden vinden die daar ook een vergelijkbare mate van tijd in willen steken, wat heeft dat nou voor consequenties?
Het andere model heeft ook een aantal consequenties, namelijk een heel sterk bondsbureau, dus een sterke directeur en een marginale toetsing van het Bestuur. Nou die keuze ligt voor en ik denk dat die in stemming gebracht kan worden.

Dat is het model wat je feitelijk al twee, drie jaar hebt. Je hebt een Ledenvergadering, je hebt een directeur en je hebt als een soort zijpaal aan de zijkant het Bestuur wat toezicht houdt of de directeur wel doet wat hij belooft heeft.

Zo heeft het feitelijk gefunctioneerd via het besturen op afstand, het Bestuur controleert, met het programma van de ledenvergadering in handen, of de directeur de goede dingen doet, dus controleert achteraf. De ledenvergadering bovenaan, daaronder staat het Bestuur met daaronder de directie en dan controleer je niet achteraf maar geef je vooraf directieven. Dit staat wel in de statuten, maar in latere ledenvergaderingen heeft u gekozen voor het model “Besturen op afstand”. De ene helft van het Bestuur denkt: “Neem het feitelijke beleid wat we de laatste jaren gehad hebben” en de voorzitter zegt: “Ga terug naar de structuur in de statuten, want er moet meer toezicht zijn”. Dat is wat er voor u ligt en over de inhoud van waar het naar toe moet, zijn beide fractie het niet oneens.