Verklaring van voorzitter Simon
Vollers tijdens de BLV van 25 juli 2005
ZOETERMEER - Maandag 25 juli 2005
Een aantal keren ben ik in conflict gekomen met de directeur. Herhaalde
malen kreeg ik de indruk niet alle relevante informatie te ontvangen en
onvoldoende geïnformeerd te worden. Dit escaleerde in oktober 2004, toen
heb ik gezegd op te stappen uit het bestuur. Dat heb ik vervolgens in
overleg gecorrigeerd en daarna heb ik niet meer ontslag genomen. Wel heb
ik mij bereid verklaard op te stappen indien dat gewenst werd, maar op
voorwaarde dat minimaal de machtspositie van de directeur beperkt zou
worden.
Lang heb ik geprobeerd eruit te
komen met de directeur, mede op basis van mijn positieve indruk van zijn
capaciteiten en resultaten. Sinds het conflict buiten het bestuur bekend
werd, ben ik mij gaan verdiepen in de betrouwbaarheid van de informatie
en de prestaties van de directeur. Dat is een soort omvallende
dominosteen effect geworden. Het begon met de aftrap van squashcard. Nu
is mij duidelijk dat er zeker een achttal centra is waar niet de
afdracht voor plaats vindt volgens de regel 550 euro per baan minus een
tientje per elk squashcard lid. Het gaat niet over de betalingsregeling
waarbij de activiteiten van een centrum aanleiding is om even te wachten
hoeveel leden er binnen een af te spreken tijd moet worden gemeld. Dat
is geld dat anders later terug betaald zou moeten worden. Het gaat over
een lager bedrag dat die afspraak betaald wordt om mee te lopen met een
jaar. Een discussie over woorden als afspraken of liegen is niet
belangrijk. Wel trek ik de conclusie dat de directeur een andere indruk
wekte met zijn uitlatingen tijdens de BLV van december 2004. Het gaat
niet om de hoeveelheid geld, die is beperkt. Het gaat erom dat als het
bestuur de juiste informatie tijdig ter beschikking krijgt dan kan er
gekeken worden of er een passend beleid bij te ontwikkelen valt. Een
beleid dat aan de leden uitgelegd kan worden. Dan stellen we een ander
niet voor om te gaan met studentenverenigingen, met centra die
toezeggingen niet nakomen en hoe om te gaan met verenigingen die een
deel van de waarde gebruikt in de rest van de losse verhuur. Al meen ik
dat daar in het verleden duidelijk afspraken zijn gemaakt. Het gaat om
het geloofwaardigheid van afspraken en van informatie verstrekt door de
directeur. Die geloofwaardigheid, eenmaal aangetast, is een hindernis
bij het verder ontwikkelen van de bond. En een bestuur dat werkelijke
tekortkomingen verbergt verliest daarmee ook geloofwaardigheid. Als
geloofwaardigheid betwijfeld wordt dan moet de twijfel weggenomen worden.
Toen ik de eerste bewijzen onder
ogen kreeg van de tekortschieten van de afdrachten, onderbouwd met de
informatie afkomstig van het bondsbureau, werd mij ook verteld dat er
ook facturen waren aangemaakt, zijn, die niet verstuurd zijn. Dat is een
ernstige zaak. Ik heb geen bewijsschuld dat dit zo is, maar als dit zo
is dan heeft dit gevolgen voor het jaarverslag tenzij er
correctieboekingen plaats vinden. Toen ik via de penningmeester hier
vragen over stelde aan die accountant, toen bleek dat er correcties
hadden plaatsgevonden tijdens de accountantscontrole dit jaar,
over boekjaar 2004. Ik heb het bestuur gevraagd dit te onderzoeken
en dat is niet gebeurd. Ik herhaal: ik weet niet of onjuiste handelingen
plaats gevonden hebben. Het niet gedegen onderzoeken is niet acceptabel.
En als je begint met dit soort vragen dan komt er meer naar boven. Dan
herinner ik me de vragen tijdens de BLV van december 2004 over
accountmanagement, een fenomeen waar ik geen enkel verslag over heb
gezien. Geen verslag van bezoeken, geen verslag van acties en
afhandeling daarvan. Ik heb echter wel van diverse personen gehoord dat
ze eens bezocht zijn en vervolgens niets meer hebben gehoord. Dat is
geen accountmanagement. En als accountmanagement niet heeft
plaatsgevonden, moet de bond dan subsidies terugbetalen? Zo wel, dan
hebben we een aanzienlijk gat in de begroting. En als dat eens gebeurd
is, is er dan meer? Aan geloofwaardigheid moet je werken, zeker als die
een deuk oploopt. En hoe zit het dan met de prestaties? Financieel even
niet met zekerheid vast te stellen. Maar het aantal squashcardleden
groeit traag, de competitie krimpt en heeft ongekende concurrentie.
Dan kom ik op de motivatie van de overige bestuursleden.
De secretaris heeft mij verteld dat hij vrijwilliger is en op afstand
wil besturen. De penningmeester stroomt een lovenswaardige loyaliteit
aan de directeur en leek zich op vertrouwen te baseren. Maar de
informatie is te vaak beperkt, te laat, of onbetrouwbaar en stelt
onvoldoende in staat op afstand te volgen en te beheersen. In november
is naar aanleiding van mijn probleem met de beperkte informatie van de
directeur afgesproken dat de kennisachterstand in september 2005
weggewerkt moet zijn. Welk actieplan ligt er? Waar zijn de documenten
die daartoe bijdragen? Welke acties zijn daartoe uitgevoerd? Die
afspraak om kennis op te bouwen is niet nagekomen.
Toezegging dat de bestuursleden niet afwijzend staan tegenover mijn
ideeën zijn niet geloofwaardig. Elke beslissing die we op den duur
hebben genomen ben ik achter blijven staan. Maar als de acties die het
bestuur in staat moeten stellen verantwoordelijkheid te dragen uit
blijven, als op nieuwe manieren de verantwoordelijkheid van het bestuur,
en de voorzitter in het bijzonder, aangetast worden, en als de rest van
het bestuur dat billijkt en tolereert, dan worden mijn acties ter
correctie dan opgestempeld als eigen zin. Ik deel wel de opvatting dat
het besturen op afstand moet besturen, moet willen besturen. Maar niet
dat je op afstand moet blijven wanneer dat niet lukt.
Wat moet er gebeuren?
Op de ingeslagen weg zeg ik doorgaand: continueer de stemming, want ik
wordt naar huis gestuurd of ik mag blijven. Dit voorstel van de rest van
het bestuur kan alleen maar schade opleveren. En dat terwijl de bond het
moeilijk zal krijgen. Ik hoor dat het bezoek aan de centra enigszins
onder druk staat. Het aantal aangesloten centra groeit nauwelijks, het
jaarverslag meldt alleen nieuwe leden, niet afzeggingen. Subsidies
worden beperkt en steeds meer gerelateerd aan het aantal aangesloten
individuele leden. De geloofwaardigheid van de directeur is beperkt en
de geloofwaardigheid van het bestuur wordt door het afschermen van de
directeur aangetast en daarmee de groeipotentie voor de bond. Ik ben
niet in het bestuur gestapt om gezellig met vrienden een paar avonden te
praten over hoe goed het gaat. Of gesprekken nu gemakkelijk of moeilijk
zijn, we hebben een verantwoordelijkheid geaccepteerd en als er een
probleem is los je dat op met argumenten, niet door de boodschapper
ervan te isoleren en uit het bestuur te werken. Tot een half uur voor de
vorige vergadering bleef ik hopen dat we de zaak intern konden oplossen.
Wellicht is deze openheid van zaken het begin van een basis voor de
toekomst. Daarvoor moet het voorstel van tafel en moeten we als de
weerlicht aan de gang, niet via de directeur, maar zelf, als
samenwerkend bestuur dat zich actief, met ondersteuning van de directeur
en voor de leden zichtbaar kunnen zijn. Elk van de leden van het huidige
bestuur kan daaraan meewerken. Vorig jaar ben ik gekozen voor drie jaar.
Als u mij dat toestaat zal ik me met enthousiasme inzetten voor squash.
U mag mijn natuurlijk ook ontslaan van mijn verplichtingen.
Dat was wat ik wilde zeggen. Ik ben van plan verder niet te reageren op
opmerkingen van overige bestuursleden, maar ik ben wel van plan om te
reageren op vragen die u vervolgens mag stellen. Ik ben dus niet van
plan om in een discussie te treden.
Voorzitter Squash Bond Nederland,
Simon Vollers
Bron:
Squashweb.nl
Luister naar de verklaring - mp3 (1.8 Mb )
|